Lijfrentes bij sterven: 3 dingen die u moet weten

Deze blog is speciaal geschreven voor accountants en fiscalisten.


De drie S’en van lijfrente: sterven, scheiden en schenken. Drie ingrijpende gebeurtenissen die gevolgen hebben voor een lijfrente. Wij vertellen u er meer over in een serie blogs. In deze blog komt het thema ‘sterven’ aan bod.

Informatie over lijfrente is meestal gericht op de situatie na pensionering. Maar wat gebeurt er eigenlijk met een lijfrente bij overlijden? Wij gaan het hebben over drie belangrijke dingen die u hierover moet weten.

In deze blog vertellen wij meer over:

  1. Een lijfrenteverzekering of een bancaire lijfrente
  2. Inkomstenbelasting
  3. Erfbelasting

1. Een lijfrenteverzekering of een bancaire lijfrente

Of nabestaanden een uitkering ontvangen, hangt af van het soort lijfrente. Is het een lijfrente die ondergebracht is bij een verzekeringsmaatschappij (lijfrenteverzekering) of bij een bank of beleggingsinstelling (bancaire lijfrente)?

Lijfrenteverzekering

Wanneer het gaat om een lijfrenteverzekering moeten we onderscheid maken tussen de twee fases die een lijfrente kent: de opbouwfase en de uitkeringsfase.

  1. De opbouwfase: in deze fase is de grote vraag of er ook een uitkering bij overlijden is meeverzekerd. Als dat niet het geval is, gaat de uitkering bij overlijden naar de verzekeraar. Als dat wel het geval is, moet de overlijdensuitkering aangewend worden voor een nabestaandenlijfrente. Wie daar recht op heeft, hangt af van de begunstiging op de polis. De begunstigde krijgt de uitkering op basis van een eigen recht op de verzekeraar buiten de nalatenschap om. Meestal is de echtgenoot/geregistreerd partner van de verzekeringnemer als eerste begunstigde aangewezen. Bij het ontbreken daarvan zijn dat de kinderen. Als ook die er niet zijn, moeten de erfgenamen een nabestaandenlijfrente aankopen. Let op: bij ongehuwd/niet geregistreerd samenwoners moet de partner in de meeste gevallen met naam genoemd worden als eerste begunstigde, wil deze recht hebben op de uitkering.
  2. De uitkeringsfase: in deze fase hangt het ervan af of bij aanvang van de uitkering een overgang is overeengekomen. Vaak wordt afgesproken dat de uitkering na overlijden (geheel of gedeeltelijk) overgaat op de partner. Overlijdt vervolgens ook de partner of is die al eerder overleden, dan stopt de uitkering.

Bancaire lijfrente

Bij een bancaire lijfrente behoort de lijfrenterekening bij overlijden geheel of gedeeltelijk tot de nalatenschap. Er is, in tegenstelling tot de lijfrenteverzekering, dus nooit sprake van kapitaalverlies. Ook bij deze lijfrente bestaat er onderscheid tussen de twee fases:

  1. De opbouwfase: in de opbouwfase van de bancaire lijfrente moet van het saldo op de lijfrenterekening een nabestaandenuitkering aangekocht worden.
  2. De uitkeringsfase: in de uitkeringsfase van de bancaire lijfrente wordt de lijfrente-uitkering in principe voor de resterende duur voortgezet als nabestaandenuitkering.

Wie recht heeft op de nabestaandenuitkering hangt af van twee dingen:

  • Het huwelijksgoederenregime: als de lijfrenterekening onderdeel is van de huwelijksgoederengemeenschap, dan valt in het algemeen de helft van de lijfrenterekening in de nalatenschap. Is de lijfrenterekening privévermogen van de overledene? Dan valt deze geheel in diens nalatenschap.
  • Een testament: als er geen testament is, dan is het wettelijk erfrecht van toepassing. In de situatie van een huwelijk/geregistreerd partnerschap en kinderen krijgt de langstlevende echtgenoot/geregistreerd partner alle goederen en schulden, inclusief de gehele nabestaandenuitkering. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een vordering op de langstlevende (stief)ouder. In een testament kan van het wettelijk erfrecht worden afgeweken. De lijfrenterekening kan dan bijvoorbeeld via een legaat ook aan een specifieke erfgenaam toegewezen worden. Sinds 1 januari 2025 hoeft de verkijger van een lijfrente-uitkering niet per se een erfgenaam meer te zijn. Een legataris mag ook.

    Let op: ongehuwd/niet geregistreerd samenwoners zijn niet automatisch elkaars erfgenaam. Wilt u dat de lijfrente(uitkering) naar uw partner gaat, dan moet u dat dus in een testament regelen.

2. Inkomstenbelasting

De nabestaandenuitkering wordt voor de inkomstenbelasting belast in box 1 bij de ontvangende nabestaande. Meestal is dat de langstlevende partner of zijn dat de kinderen. Dit geldt voor zowel de lijfrenteverzekering als de bancaire lijfrente.

3. Erfbelasting

Voor de erfbelasting is het van belang om te weten om wat voor soort lijfrente het gaat. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen:

  1. Nieuw-regime* lijfrente bij een verzekeraar
  2. Oud-regime lijfrente (kapitaalverzekering met lijfrenteclausule) bij een verzekeraar
  3. Bancaire lijfrente

1. Nieuw-regime lijfrente bij een verzekeraar

In dit geval is de nabestaandenlijfrente vrijgesteld van erfbelasting. Komt de nabestaandenuitkering toe aan de langstlevende partner, dan wordt de hoge partnervrijstelling van €804.698 (in 2025) verlaagd (geïmputeerd). De nabestaandenuitkering wordt omgerekend naar een bedrag, waarvan per saldo 35% in mindering komt op de partnervrijstelling. Na deze imputatie blijft altijd een vrijstelling over van minimaal €207.886.

2. Oud-regime lijfrente bij een verzekeraar

Bij deze lijfrente valt deze verzekering niet in de nalatenschap, maar is de verzekering wel belast met erfbelasting. Dit geldt ook wanneer er een bancaire lijfrente is aangekocht met de uitkering uit de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Voor verzekeringslijfrentes vallend onder het oud-regime (de ‘kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule’) geldt de imputatie niet, omdat deze al belast is met erfbelasting.

3. Bancaire lijfrente

Bij een bancaire lijfrente is deze bankrekening of dit effectendepot onderdeel van de nalatenschap, waardoor de nalatenschap hoger is. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de kinderen een hogere vordering krijgen op de langstlevende (stief)ouder. Voor degene die de nabestaandenlijfrente krijgt, is de waarde ervan vrijgesteld voor de erfbelasting. Er is ook sprake van pensioenimputatie. De imputatie bij de langstlevende partner kan bij een bancaire lijfrente anders uitpakken dan bij een verzekerde lijfrente. Valt de bancaire lijfrente in een huwelijksgoederengemeenschap? Dan behoort slechts de helft tot de nalatenschap en wordt ook maar de helft meegenomen bij de berekening van de imputatie. Daardoor kan de imputatie beperkt zijn tot 17,5%, in plaats van de hiervoor genoemde 35%.

*Een lijfrenteverzekering kan vallen onder het ‘oud- of nieuw-regime’. Een regime geeft aan welke belastingregels gelden voor het vrijkomende lijfrentekapitaal.

Tip! Op de LinkedIn-pagina van de Evi Academy houden wij u het hele jaar door op de hoogte van kennis en evenementen over lijfrente. Volg ons hier om als eerste op de hoogte te zijn.

Deze tekst is geschreven naar de stand van zaken op 26 mei 2025.

Disclaimer

Evi geeft geen (fiscaal) advies. Fiscale mogelijkheden en eventuele voordelen zijn afhankelijk van individuele omstandigheden en kunnen in de toekomst wijzigen. Het gebruiken van gegevens en informatie op de website van Evi geschiedt geheel voor risico van de gebruiker. Voor meer informatie ga naar evivanlanschot.nl/disclaimer.

Gerelateerd

Pensioen

Een lijfrente afsluiten: bij een bank of bij een verzekeraar?

Een lijfrente kan zowel worden afgesloten bij een verzekeraar als bij een bank of beleggingsinstelling. Bij een verzekeraar gaat het doorgaans om een lijfrenteverzekering. Bij een bank of beleggingsinstelling om een geblokkeerde lijfrenterekening. Beide zijn bedoeld als aanvulling op het pensioen. Toch bestaan er enkele belangrijke verschillen.

216.73.216.32