

Deze blog is speciaal geschreven voor accountants en fiscalisten.
De drie S’en van lijfrente: sterven, scheiden en schenken. Drie ingrijpende gebeurtenissen die gevolgen hebben voor een lijfrente. Wij vertellen u er meer over in een serie blogs. In deze blog komt het thema ‘sterven’ aan bod.
Informatie over lijfrente is meestal gericht op de situatie na pensionering. Maar wat gebeurt er eigenlijk met een lijfrente bij overlijden? Wij gaan het hebben over drie belangrijke dingen die u hierover moet weten.
In deze blog vertellen wij meer over:
Of nabestaanden een uitkering ontvangen, hangt af van het soort lijfrente. Is het een lijfrente die ondergebracht is bij een verzekeringsmaatschappij (lijfrenteverzekering) of bij een bank of beleggingsinstelling (bancaire lijfrente)?
Wanneer het gaat om een lijfrenteverzekering moeten we onderscheid maken tussen de twee fases die een lijfrente kent: de opbouwfase en de uitkeringsfase.
Bij een bancaire lijfrente behoort de lijfrenterekening bij overlijden geheel of gedeeltelijk tot de nalatenschap. Er is, in tegenstelling tot de lijfrenteverzekering, dus nooit sprake van kapitaalverlies. Ook bij deze lijfrente bestaat er onderscheid tussen de twee fases:
Wie recht heeft op de nabestaandenuitkering hangt af van twee dingen:
De nabestaandenuitkering wordt voor de inkomstenbelasting belast in box 1 bij de ontvangende nabestaande. Meestal is dat de langstlevende partner of zijn dat de kinderen. Dit geldt voor zowel de lijfrenteverzekering als de bancaire lijfrente.
Voor de erfbelasting is het van belang om te weten om wat voor soort lijfrente het gaat. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen:
In dit geval is de nabestaandenlijfrente vrijgesteld van erfbelasting. Komt de nabestaandenuitkering toe aan de langstlevende partner, dan wordt de hoge partnervrijstelling van €804.698 (in 2025) verlaagd (geïmputeerd). De nabestaandenuitkering wordt omgerekend naar een bedrag, waarvan per saldo 35% in mindering komt op de partnervrijstelling. Na deze imputatie blijft altijd een vrijstelling over van minimaal €207.886.
Bij deze lijfrente valt deze verzekering niet in de nalatenschap, maar is de verzekering wel belast met erfbelasting. Dit geldt ook wanneer er een bancaire lijfrente is aangekocht met de uitkering uit de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Voor verzekeringslijfrentes vallend onder het oud-regime (de ‘kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule’) geldt de imputatie niet, omdat deze al belast is met erfbelasting.
Bij een bancaire lijfrente is deze bankrekening of dit effectendepot onderdeel van de nalatenschap, waardoor de nalatenschap hoger is. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de kinderen een hogere vordering krijgen op de langstlevende (stief)ouder. Voor degene die de nabestaandenlijfrente krijgt, is de waarde ervan vrijgesteld voor de erfbelasting. Er is ook sprake van pensioenimputatie. De imputatie bij de langstlevende partner kan bij een bancaire lijfrente anders uitpakken dan bij een verzekerde lijfrente. Valt de bancaire lijfrente in een huwelijksgoederengemeenschap? Dan behoort slechts de helft tot de nalatenschap en wordt ook maar de helft meegenomen bij de berekening van de imputatie. Daardoor kan de imputatie beperkt zijn tot 17,5%, in plaats van de hiervoor genoemde 35%.
*Een lijfrenteverzekering kan vallen onder het ‘oud- of nieuw-regime’. Een regime geeft aan welke belastingregels gelden voor het vrijkomende lijfrentekapitaal.
Tip! Op de LinkedIn-pagina van de Evi Academy houden wij u het hele jaar door op de hoogte van kennis en evenementen over lijfrente. Volg ons hier om als eerste op de hoogte te zijn.
Deze tekst is geschreven naar de stand van zaken op 26 mei 2025.
Disclaimer
Evi geeft geen (fiscaal) advies. Fiscale mogelijkheden en eventuele voordelen zijn afhankelijk van individuele omstandigheden en kunnen in de toekomst wijzigen. Het gebruiken van gegevens en informatie op de website van Evi geschiedt geheel voor risico van de gebruiker. Voor meer informatie ga naar evivanlanschot.nl/disclaimer.
Eén op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding. Dan moeten ook de financiële zaken worden afgewikkeld. Vaak maakt een lijfrente daar onderdeel van uit. Wie waar recht op heeft, hangt af van het huwelijksgoederenregime.
Op een aantal middagen in juli klonken er gezellige geluiden uit Evi's ZZP-Café's. Een evenement dat speciaal voor zzp’ers is opgezet. Zij kwamen bijeen om een eerste stap te zetten in het regelen van hun pensioen. En wat blijkt? Inhoudelijke pensioenkennis combineren met een laagdrempelige netwerkborrel werkt.
Een lijfrente kan zowel worden afgesloten bij een verzekeraar als bij een bank of beleggingsinstelling. Bij een verzekeraar gaat het doorgaans om een lijfrenteverzekering. Bij een bank of beleggingsinstelling om een geblokkeerde lijfrenterekening. Beide zijn bedoeld als aanvulling op het pensioen. Toch bestaan er enkele belangrijke verschillen.